scheiden, zich (van zaken: uiteengaan of zich splitsen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Daardoor scheidt het bloed zich in drie fracties.

Als u er zachtjes in blaast, moeten de haren zich makkelijk scheiden.

Als je water en benzine samen in een reageerbuis doet, dan scheiden ze zich.

Extreme kou zorgt ervoor dat de stoffen in ruwe olie zich scheiden, wat alles extra bemoeilijkt.

Na een spermalozing scheiden zaadcellen en zaadvocht zich van elkaar.

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

van:

...

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

...

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.